-
1 savage
adj. wreed, woest, wild--------n. wild, primitief, woest, wreed; lomp, ongemanierd; woedendsavage1[ sævidzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————savage2〈bijvoeglijk naamwoord; ook savager; savageness〉2 wreed(aardig) ⇒ woest, wild♦voorbeelden:————————savage3〈 werkwoord〉 -
2 morceau
morceau [morsoo]〈m.〉1 stuk ⇒ hap, brok, fragment, klontje♦voorbeelden:acheter qc. pour un morceau de pain • iets voor een appel en een ei kopenmorceau de roi • mooi stuk vleessucre en morceaux • suikerklontjesbas morceaux • tweede kwaliteit vleesaimer les bons morceaux • van lekker eten houdenavaler le morceau • door de zure appel heen bijten〈 informeel〉 casser, lâcher, manger le morceau • doorslaan, bekennencompter les morceaux à qn. • iemand mondjesmaat te eten gevenemporter le morceau • winnentomber en morceaux • stukvallen→ pièce(recueil de) morceaux choisis • bloemlezingm1) stuk, brok2) klontje3) gedeelte, onderdeel4) kunstwerk
См. также в других словарях:
Land — 1. Alle Lande seyn dess Weysen Vatterland. – Lehmann, II, 26, 4; Simrock, 6161; Körte, 3674; Braun, II, 2141; Masson, 351. Als man Sokrates fragte, was für ein Landsmann er sei, antwortete er: ein Weltbürger. Poln.: Tam dom, gdzie dobrze. – W… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon